Het Groot Belgisch Treinen Forum

eaw458 schreef:In een enkel bewaard document van het Magazijnstation zit een manifest met ganse reeksen wagonnummers. Allicht allemaal gesloten goederenwagons. Maar kan je aan de nummers meer vertellen over de types?

1) Uw vraag aangaande de wagens vermeld op het blad uit het manifest : het zijn wel
degelijk allen gesloten wagens.
Mijn vraag : is dit blad het enigste nog bestaand blad, of komt dfat uit een boek ?

2) Wagen Nr 209.524 werd in 1936 gebouwd voor rekening van de SBA ( Socièté Belgo-
Anglaise des Ferry-Boats ). Deze koelwagen komt uit de reeks 209.501 tot 209.540
en was ondergebracht in de reeks 5030 ( Type I ). In mijn documentatie heb ik deze
wagens een persoonlijke classering gegeven omdat de reeks in 1938 nog verder
uitgebouwd werd en uitgebreid werd met de Nrs 209.541 tot 209.xxx , eveneens
van het Type 5030. Het juiste aantal van de bijgebouwde wagens weet ik niet ( in
mijn documentatie gaf ik hun het Type II ). Een document uit 1939 vermeld de Nrs
209.541 tot 209.659 . Tijdens de oorlog werden de diensten van de SBA gestopt
zodat de wagens vrijkwamen voor ander gebruik. In 1946 werden de wagens Nrs
209.xxx tot 209.659 gebouwd, eveneens Type 5030 , waarmede de reeks nu compleet
was ( deze wagens gaf ik in mijn documentatie het Type III ). De drie Types waren
onderling iets verschillend.

Het blijkt dat nà de oorlog de wagens gescheiden werden, nà levering van de wagens
Type III, in een reeks behorend aan de NMBS ( Nrs 209.501 tot 209.599 , Type 5030,
voor het vervoer van vis ) en een reeks behorend aan de SBA ( Nrs 209.600 tot 209.659 ,
gewoon als koelwagens.

In 1956 kregen de Types I , II en III de pre-computernummering met 7 cijfers. In 1964
kregen een deel van het Type II en heel het Type III de UIC-nummering. De overlevenden
van deze reeks wagens
gingen uit commerciële dienst in het begin van de jaren '70.

3) De wagens Nrs 2274 en 2280 waren wagens voor het vervoer van paarden, door de
Belgische Staatspoorwegen ( E.B. ) overgenomen van de F.O. ( Flandre Occidentale ),
in 1878 . De wagens die werden overgenomen droegen de Nrs 2150 , 2205 tot 2217
en 2236 tot 2282 . E.B. gaf ze het Type 2000a . Er waren wel twee verschillende
modellen van wagens in deze reeksen.
Ze werden inzezet, samen met deze van de E.B., voor het vervoeren van de paarden van
welgestelde reizigers die hun rijdier meenamen op reis of uitstap, al dan niet met hun
koets, waarvoor de meeste maatschappijen trouwens ook beschikten over speciaal
daarvoor gebouwde koetswagens. De paarden van het leger werden ook vervoerd met
deze wagens.
Door de opkomst van de auto werden de wagens voor vervoer van paarden minder en
minder ingezet. In het interbellum werden de meeste onder hen uit dienst gesteld en
talrijke onder hen werden verbouwd tot korte stortwagens. Andere werden ingezet als
dienstwagens. Het is dus niet onmogelijk dat de wagens Nrs 2274 en 2280 eigenlijk
al dienst deden als dienstwagen, alhoewel zij nog steeds hun wagennummers droegen,
alvorens zij werden ingezet door het leger, voor het vervoer van stro ( dat stro was o.a.
nodig voor de militairen ten velde, om strozakken te maken, om op te slapen ).
De laatste van deze wagens werd uit dienst genomen tijdens WO II .

4) Vijf van de nummers op dat blad van het manifest behoren aan gesloten wagens van
het Type 2021, die door België bekomen werden van Duitsland, als herstelbetaling na
WO I . Het zijn dus " Wapenstilstand "-wagens, waarvan ten minste 17 tekeningen
bestaan. Slechts met foto's kan worden bepaald welke vorm de wagens hebben, daar de
meeste tekeningen voorzien zijn van de Nrs 257.001 tot 290.000 en enkele van de Nrs
291.001 tot 300.000 . Er bestonden oorspronkelijk nog 17 schema's meer van wagens die
verbouwd werden of van de hand gedaan werden, maar die droegen andere nummers en ,
ten minste op tekening , voor sommigen onder hen zelf hun Duitse nummers.

Na WO II kwamen er nog wagens, afkomstig van Duitsland, bij in de lijsten van NMBS.
Dat zijn wagens die door de bezetter achtergelaten werden bij hun terugtrekking uit ons
land. Onder die wagens zaten oudere wagens, identiek aan de " Wapenstilstand "-wagens
bekomen nà WO I . Vele modernere wagens gebouwd in het Interbellum werden ook in het
bestand van de NMBS opgenomen als Type 2021. België kocht ook van die oudere wagens
over van de SNCF, die haar wagenpark wenste te moderniseren met wagens van Franse
makelij met grotere inhoud.

In 1956 kreeg nog een groot aantal van deze wagens de pre-computernummering, en in
1964 werd een nog aanzienlijke hoeveelheid van deze wagen voorzien van een UIC-nummer.
De laatste van de wagens Type 2021 werden uit dienst gezet in het begin van de jaren '80.

5) De wagens met de Nrs 66.869 , 67.241 en 67812, op het blad van het manifest zijn van
Belgische makelij en werden als Type 2511a ingeschreven in de lijsten van de E.B., later de
NMBS. Het waren wagens met een puntdak. Zij kwamen uit de reeksen 66.000 tot 67.472 ,
van 1895/1897en 67.473 tot 68.012 , van 1898 .

De meeste wagens, met Nrs > 150.542 tot 154.986 < op het blad van het manifest, zijn
eveneens van Belgische makelij en werden als Type 2511 ingeschreven in de lijsten van de
E.B. later NMBS. Het waren eveneens wagens met een puntdak, maar met grotere inhoud,
waarvan na WO II , in de jaren '60 , een aantal verbouwd werden met een licht gebogen dak,
waardoor zij het uitzicht kregen van hun confraters, het Type 2021 . Ze zijn afkomstig uit de
reeksen 150.001 tot 150.552 , van 1905 , 150.329 tot 150.348 , van 1906 , 152.569 tot
152.696 , van 1907 , 154.743 tot 154.898 , van 1910 en 159.819 tot 155.318 , van 1911 .
In totaal zijn er 29 reeksen van deze wagens.

Na hun uitdienststelling, in de late jaren '60 , kregen de meeste van de overlevende wagens
van deze reeks nog een leven als dienstwagens waardoor ze nog lang te zien waren op het
Belgisch spoorwegnet.

6) De wagen met Nr 158.335 is afkomstig uit de reeks Nrs 158.000 tot 159.200, een W.D.
( War-Department )-wagen, gebouwd in 1915 ( Contract Butterworth ). Het is een der weinige
overlevenden. Waarschijnlijk was hij reeds in dienst als dienstwagen, maar nog niet als
dusdanig hernummerd. De reeks overleefde WO II niet.

De gegevens komen uit mijn documentatie. Die kunt u ook vinden in het boek " Bestand van het Goederenmaterieel van de
Belgische Staats- en Privéspoorwegen, 1835 - 1926 " uitgegeven door Hoofdingenieur j. Vanden-
berghen van de NMBS, in 1984 . Het boek bestaat uit twee delen.