Om er even verder op in te gaan voor de geïnteresseerden.
Als je even gaat kijken in Lijst 15 van de BVT (
https://infrabel.be/nl/netverklaring) heb je daar bijvoorbeeld op de eerste pagina een mooi schemaatje staan van een perron.
Voor het voorbeeld van Nijvel (spoor II richting Charleroi-Zuid in normale omstandigheden) zien we een perronlengte van 265m. Richting Charleroi staat er ook nog een sein op het perron waar ook nog eens de laatste AVG ophangt, hier kunnen we dus sowieso niet voorbij. De bruikbare lengte wordt hierdoor dus al minder volgens de waarde Z in de tabel. Rekenen we daarbij ook nog de reglementaire minimumafstand waarop wij als bestuurder van het sein moeten stoppen (8 meter).
Dan komen we dus op 265m - 20m - 8m = 237m bruikbare lengte.
De maximumsamenstelling die rijdt op Antwerpen - Charleroi is 2 HLE27+ 9 M6, dit konvooi heeft een lengte van ±279m.
Komen we dus uit op 42 meter trein die niet aan het perron komt. Wat dan weer gelijk staat aan twee rijtuigen (± 25m per rijtuig), enige veiligheidsmarge inbegrepen.
In de praktijk zal dat daar maar 1 rijtuig zijn aangezien er altijd een locomotief op kop en aan staart hangt, maar daar wordt vermoedelijk geen rekening mee gehouden.
Voor Haren zien we dan bijvoorbeeld richting Schuman (spoor II) een lengte van 106m. Twee MR86 zijn 105,6m lang dus dit is inderdaad krap maar kan perfect als hij strak langs het perron wordt gezet.
Richting Vilvoorde (spoor I) hebben we al maar een lengte van 99m maar ook nog een sein op het perron. Als we rekenen met voorgaande regel hebben we een bruikbare lengte van 99m - 5m - 8m = 86m en dit is uiteraard te kort voor 2 MR86. 1 rijtuig zal hier dus normaal gezien niet aan het perron komen.
De foutieve informatie komt dan ook nog eens vaak door de koppeling tussen allerlei databases die al eens verkeerd loopt.